Bevoegdheid ter zake van inbreuk en geldigheid
De rechtbanken voor het Uniemerk hebben uitsluitende bevoegdheid ter zake van:
(a) alle rechtsvorderingen betreffende inbreuk en — indien naar nationaal recht toegestaan — dreigende inbreuk op
Uniemerken;
(b) rechtsvorderingen tot vaststelling van niet-inbreuk, indien naar nationaal recht toegestaan;
(c) alle rechtsvorderingen wegens feiten als bedoeld in artikel 11, lid 2;
(d) reconventionele vorderingen tot vervallenverklaring of nietigverklaring van het Uniemerk, als bedoeld in artikel 128.